Met name in de provincies Groningen en Noord-Holland zitten inwoners nog relatief vaak thuis zonder baan of ze werken minder uren dan ze willen maken.
Dat blijkt uit cijfers van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) over 2021. Het CBS gebruikt hiervoor de term onbenut arbeidspotentieel.
Dat bestaat uit werklozen, semiwerklozen en deeltijdwerkers die meer uren willen en kunnen werken. Oftewel Nederlanders die nog kunnen toetreden tot de arbeidsmarkt, of meer uren kunnen maken dan ze nu doen. Het gaat daarbij om Nederlanders tussen de 15 en 75 jaar.
Bekijk hieronder hoe groot het onbenut arbeidspotentieel is in jouw gemeente:
Krappe arbeidsmarkt
Hoe lager het onbenut arbeidspotentieel, des te minder uren er door de beroepsbevolking nog extra kunnen worden gedraaid, bovenop het aantal uren dat nu al wordt gewerkt.
Omgekeerd betekent een relatief hoog onbenut arbeidspotentieel, dat er juist nog meer uren kunnen worden gedraaid. Dat zou wat verlichting kunnen geven voor de huidige krappe arbeidsmarkt.
Banenmarkt Schiphol: 'Kan iedereen die hier is zo plaatsen'
Kleinst in Noord-Brabant en Zeeland
Het onbenut arbeidspotentieel is in ons land het kleinst in de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. Maar in Groningen en Noord-Holland is deze het hoogst.
Ook in Amsterdam en provinciehoofdsteden is het onbenut arbeidspotentieel vaak groter dan in het gebied daar omheen.
Verder is in Zuid-Holland, Flevoland en Friesland was het onbenut arbeidspotentieel groter dan gemiddeld.
Als je naar de verschillende gemeenten kijkt, dan is het onbenut arbeidspotentieel het hoogst in de stad Groningen, gevolgd door Delft, Wageningen en Amsterdam.
